In navolging van de oprichting van de parochie werd in 1919 besloten tot de oprichting van een eigen Loilse schutterij. De handgeschreven notulen van deze oprichtingsbijeenkomst zijn nog prachtig bewaard gebleven. Grote drijfkracht achter de oprichting was de toenmalige pastoor Inden, die vond dat een gemeenschap als Loil niet zonder schutterij kon blijven, aangezien zo’n vereniging een grote samenbindende en gemeenschapvormende invloed heeft. Opmerkelijk is hierbij dat het schuttersgilde geen Rooms Katholieke vereniging is.
Het oudste bewijs van dat er in de gemeente Didam schuttersactiviteiten ontplooid werden, komt uit Loil. In 1420 diende de schutterij van het buurtschap Loil een aanvraag in voor Gildebier ten behoeve van de schutterij. De aanwezigheid van een grote adellijke hofstede in die tijd, het Hof van Loil, geeft tevens aan dat er vrijwel zeker een schutterij bestaan heeft.
Pastoor Inden wilde deze traditie in ere herstellen.
De roemrijke Pastoor Inden stond samen met een aantal actieve inwoners van het kerkdorp Loil aan de wieg van de oprichting van een eigen schutterij. Het lag daarom voor de hand dat het kerkdorp Loil niet zonder schutterij kon blijven.
Op 31 Mei 1919 kwamen enige personen uit Loil te zamen om eene bespreking te houden tot het oprichten van eene schuttersgilde voor de inwoners der Parochie Loil. Na wat over en weer gesproken te hebben waren het alleen erover eens om tot oprichting over te gaan. Daarna werden de statuten behandeld en algemeen goedgekeurd waarna werd besloten de koninklijke goedkeuring te vragen en de schuttersgilde te noemen Loil Vooruit te Loil. Daar er niets meer aan de orde was werd deze bijeenkomst door den waarnemende voorzitter gesloten met dank aan degenen die hunne belangstelling hierin hebben betoond. (Getekend: G. Rasing – voorzitter (waarnemend) en A.Th. Jansen – secretaris)’ Volledig verslag van de eerste vergadering.
Het orginele verslag van de oprichtingsvergadering
Tijdens de eerste ledenvergadering op 21 juni 1919 werd een voorlopig bestuur gekozen van zeven mensen en werd besloten ‘daar aan de oprichting groote kosten verbonden zijn eene collecte te houden’.
Tijdens de volgende ledenvergadering op 9 october werd melding gemaakt van de koninklijke goedkeuring en werd het voorlopige bestuur ‘waarna eene stemming en herstemming plaats heeft’ tot definitief bestuur gekozen, ‘en deze zich allen de benoeming lieten welgevallen’.
‘De voorzitter (G. Rasing) zegt nu dat het hem in de eerste plaats een behoefte is, een woord van welgemeende dank te brengen aan den Wel. Eerw. Heer Pastoor Inden die tijd nog moeite gespaard heeft om tot de oprichting te komen. Zonder hem waren wij er niet gekomen maar zijn onvermoeibare ijver heeft het zoover gebracht dat wij thans een eigen schuttersgilde hebben’.
Op 4 december 1919 vermeldt het notulenboek de volgende ledenvergadering waarin de besteding van de collecte aan de orde is. Dit wordt als volgt beschreven: ‘De voorzitter maakt bekend dat de collecte heeft opgebracht f 650,–, waarvoor zal worden aangekocht een vaandel, 3 zwaaivlaggen, schijven, ringen en sjerpen’.
Op 3 april 1920 wordt al een statutenwijziging voorgesteld: ‘De voorzitter zegt dat het wel wenschelijk was art. 2. Der statuten waar staat het feest der vereeniging heeft plaats telken jare op 31 Augustus te Loil, daarvoor in de plaats te stellen, het feest der vereeniging heeft plaats telken jare op maandag na de Heiligen Sacramentsdag’.
Tijdens de ledenvergadering van 30 mei 1920 werd ‘na wat overleg gepleegd te hebben besloten ringrijden te paard, schijfschieten en ringrijden per fiets voor dames’. De contributie werd vastgesteld op f 3, – voor gewone leden en f 1,– voor dames die deelnamen aan het ringrijden voor dames.
In Angerlo werd voor f 190, – een tent gehuurd en de tap werd gegund voor f 174, – (hoogste van zeven inschrijvingen).
Op de vergadering van 6 juni werd het programma voor het eerste schuttersfeest besproken. Het eerste schuttersfeest (alleen maandag) kende de volgende programmaonderdelen: ‘De leden worden verzocht om halfzeven aan de tent aan te treden, dan naar de kerk de Heilige Mis bijwonen. Van de kerk weer naar de tent en daar aantreden met de ruiters naar de pastorie waar het vaandel zal gedraaid worden.
Dan trekken naar van Hall aan de Wehlsestraat dan terug langs J. Schaars de Doesburgseweg naar de Boschlag, bij Mr. C.IJ. Schattenkerk vaandeldraaijen en vervolgens naar het feestterrein.
Na afloop der wedstrijden terug door de Boschstraat naar de tent, dan een uur pauze, verder koninginnen afhalen, om vijf uur worden de deelnemers verzocht in de tent terug te zijn waar om zes uur de prijzen zullen worden uitgereikt’.
Voor het ringrijden geven zich 48 leden op, 125 leden wensen mee te doen aan het schijfschieten terwijl 16 dames per fiets gaan ringrijden.
‘Thans richt de voorzitter nog een enkel woord, hij zegt wij hebben thans het feest voor elkaar. Waar gij allen na verlangd hebt, gij hebt uw geen tijd en moeite ontzien om zoo ver te komen. Zorg dat het feest rustig verloopt, gedraagt uw fatsoenlijk dan zult gij na het feest ook nog plezier hebben’.
Op 14 juni 1920 beleefde Loil het eerste schuttersfeest. De heer Vis uit Holthuizen werd de eerste koning bij het ringrijden. H. Scheerder werd de eerste schutterskoning en Marie Prosz won de wedstrijd ringrijden voor dames.
Om zes uur werd ‘door den Wel. Eerw. Heer Plegt, Kapelaan te Hoogeveen, de prijzen aan den winnaars uitgereikt met een kernachtige toespraak waarin hij Loil geluk wenschte met hun eerste feest, en hun aanmaande om den avond vreedzaam en op fatsoenlijke wijze feest te vieren’.